Zuiderdijk

De Zuiderdijk van Drechterland.
De Zuiderdijk van Drechterland is de dijk vanaf de voormalige Ketenpoort (ligt onder de Polva fabriek) van Enkhuizen tot de Oosterpoort van Hoorn.
Veel van de historie is door Johan Schilstra in zijn boek in de Ban van de Dijk beschreven.
Door de inzet van Johan Schilstra, als lid van de Provinciale Staten, werd de Omringdijk, door de provincie Noord – Holland tot provinciaal monument verklaard.
De Zuiderdijk is een onderdeel van de Omringdijk.
De Zuiderdijk heeft een zeer oude lange geschiedenis.
De Omringdijk is een cultureel historisch monument met een ouderdom van ongeveer 800 jaar.
Vele waardevolle oudheidkundige vondsten kwamen te voorschijn.
Waaronder de wierdijk en enkele oude gemetselde sluizen.
De Westfriezen, die deze dijk zelf hebben aangelegd en steeds moesten verzwaren, hadden slechts een doel voor ogen: de dijk zo sterk maken dat deze de krachtigste stormen kon weerstaan.( het keren van het water van de Zuiderzee onder de meest zware omstandigheden om veilig achter de Zuiderdijk te kunnen wonen en werken.)
Na 1570 is de Zuiderdijk niet meer doorgebroken en vanaf 1675 is de Suyder Cogge van het zoute zeewater verschoond gebleven.
In 1675 kwam het zeewater via de achterdeur van de Suyder Cogge binnen.
De oorzaak was toen de dijkdoorbraak van de Westerdijk van Drechterland ten zuiden van Scharwoude.
Via een doorbraak van de Zwaagdijk verdween ook dit gedeelte van Drechterland tijdelijk onder water.
Rijkswaterstaat heeft bepaald dat het Markermeer een groot water is.
Vanwege deze maatregel, die ministerieel is geaccordeerd, zijn de dijken rond het Markermeer primaire dijken geworden. Rijkswaterstaat eist dat deze dijken aan bepaalde voorwarden moeten voldoen bij een bepaalde waterstand.
Bestuurlijk is dit tot het hoogste niveau geverifieerd.
De voorbereiding van het werk is rond 2002 gestart met het samenstellen van de MER.
Vervolgens is een Ontwerpplan opgesteld.
Dit Ontwerpplan is als het ware een vervolg op een plan tot verzwaring van de Zuiderdijk dat door de Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier en het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en Westfriesland is opgesteld.
Dit plan is in 1995 bestuurlijk vastgesteld.

As ik op een zeumereivend fietse gaan over de doik dink ik altoid bai m’n oigen, mens, wat binne wai toch roik.
Wat een rust en wat een stilte.
‘k Zien het land met gras en hooi an de are kant het water, alles is hier even mooi.
Rustig kabbele de golfies of ze gaan soms puur te keer maar die doik ken heêl wat hewwe, die is wend an elk soort weer.
Kaal werd moin doik een keertje, dat is jare leden beurd, alle vlierebome weghaald! Iederien het er om treurd.
’t Is ok zonde van ons strandje, wat je in de bocht nag zien’ vol met planke voor de surfers, swumme ken d’r nou genien.
Nôh, wat konne wai deer speule, alle joôsies groôt en kloin tente bouwe, skeppe, swumme, alles was deer even foin.
Onder an die doik was ’t later, ’n goeie plek voor vraaierai maar nei al dat mooie koike, nei, dat was d’r den niet bai.
Deur de lucht en in het water zien ik al die veugels gaan, ’t is of ze me zegge wulle:
‘Zorg hiervoor. Leit dut bestaan!!’
Hew je Leek weld’rs bekeken? ’t Loit deer onder an de klucht skuil achter de grôte bome, ’t is zô’n heêl erg mooi gehucht.
Fiets je deur, maar ’n kloin endje, den beland je in Venès doen deer d’rs gerust een koppie, dat bevalt je vast heêl best.
Den de Skellinkhouter molen die van ver al nei je zwaait, Hêlegaar hewwe ze ‘m opgnapt, ’t is een pracht as ie den draait.
Doen nou net as ik een keertje, raai d’rs rustig over de doik en ik wèèt dat je den zegge: Je hewwe geloik,wai binne roik!!.